8. Onder het oksaal
Onder het oksaal Noordzijde bevond zich een altaar toegewijd
| 241 |
aan den H. Lucas en den H. Servatius. Al maakt geen der schrijvers over de Sint Janskerk hiervan melding, toch hebben we hier vermoedelijk met het altaar van de in 1546 in het leven geroepen ambachtscorporatie der schilders, beeldsnijders, glasmakers, borduurstikkers en legwerkers te doen. In 1546 immers hadden de vijf ambachten, die in dit gilde waren ondergebracht, St. Lucas tot patroon. Ook te Brugge, Gent, Luik, Brussel en Leuven vereerden de schilders St.Lucas als hun beschermheilige en onderhielden in deze steden een altaar te zijner eere. Uit een autonome keur van het gilde van 1625 blijkt welk een belangrijke rol de feestdag van dezen beschermheilige in het gemeenschapsleven der gildebroeders innam. Alle belangrijke zaken der corporatie, die eens per jaar de belangstelling der gildebroeders vroegen, werden op of vlak voor of na dien dag behandeld. Het is dus vrij waarschijnlijk - om niet te zeggen zeker - dat het altaar, dat in 1506 in de kerk aanwezig blijkt te zijn, door de schilders bijzonder werd gedoteerd en omstreeks 1546 tot gilde-altaar van de vijf genoemde ambachten werd verheven.1
| 242 |
Noten |
1. | Mosmans, St. Janskerk, blz. 330; B. 135, art. 23; B. 176, art. 5, 11, 12 en 14. Om de bewering, dat het St. Lucasaltaar het gildealtaar der schilders is, documentair te staven, is volgens den Heer J. Mosmans, archivaris der St. Janskerk, een onderzoek noodig in het bisschoppelijk archief van het aartsbisdom Mechelen. Tengevolge der oorlogsomstandigheden kon dit onderzoek niet worden ingesteld. |
De ambachtsgilden van 's-Hertogenbosch vóór 1629 (1946) 241-242